Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En als degenen, [26]die Hem bestonden, [dit] hoorden, gingen zij uit, om Hem vast te houden; want zij zeiden: Hij is [27]buiten Zijn zinnen. 26. Grieks, die van Hem, of van de zijnen waren. Want ook velen van Zijne bloedverwanten geloofden niet in Hem, Joh.7:5. 27. Grieks, buiten zichzelven gesteld.